Onkruiden

In zijn algemeenheid geldt dat op zandgrond de onkruidgroei zeer weelderig is. Zeker in vochtige perioden. Op het moment dat het droog is, dus niet regent en de voorspelling is dat dit nog even aanhoudt, dan is dit het moment om te schoffelen en het onkruid te plukken. Een juiste timing is heel belangrijk. Fanatiek geschoffel, gevolg door een bui regen leidt echt tot niets. Geschoffel, bij een bewolkte lucht gevolg door een periode van zonne schijn, leidt er toe dat je weken vooruit kan. Het meest hartnekkige onkruid wordt gevormd door kweek en zevenblad. Vanuit beschadigde wortelstokken vindt hergroei plaats. Het heeft geen deze onkruiden af te schoffelen. Oprooien met de vork is het enige wat helpt.
Onkruiden treden veelvuldig op als waardplant voor ziektes. Veel onkruiden zijn bv. waarplant voor het tabaksratelvirus dat kringerigheid veroorzaakt in aarappelen. Het volgende onkruid komt voor:

• Akkerviooltje - Akkerwinde -
• Beklierde duizendknoop - Bitterzoet - (Grote) Brandnetel -
• (Kleine) Brandnetel - Doornappel - Duizendblad
• Ereprijs - Haagwinde - Hanepoot -
• Harig Knopkruid - Hennep Netel - Herderstasje
• Hondsdraf - Kaasjeskruid - Kamille -
• (witte) Klaver - Kleefkruid - Klein Hoefblad
• Klein kruiskruid - Klein streepzaad - Kroontjeskruid
• Kweekgras - Madeliefje - Melganzenvoet - Melkdistel -
• Zwarter Nachtschade - Kleine Ooievaarsbek - Paardenbloem -
• Paarse dovenetel - Perzikkruid - Pinksterbloem - Pitrus
• Ridderzuring - Smeerwortel - Speenkruid -
• Stinkende gouwe - Stalkaars
• Straatgras - Varkensgras - Vogelmuur - Grote Weegbree -
• Smalle weegbree - Wikke - Zevenblad